Doorgaan naar hoofdcontent

Japans boeddhisme



Afgelopen zomer snuffelde ik rond op de website van een reisboekenwinkel en ik vond een grote verscheidenheid aan boeken over Japan. Tussen vele bekende titels dook een nog te verschijnen exemplaar op: Japans boeddhisme door Henny van der Veere. De schrijver van het boek is Japanoloog en opgeleid als priester in de Shingon-school. Een reservering was snel gedaan en enige maanden later verscheen het boek met een andere cover dan aangekondigd. Was eerst nog gekozen voor het grote Japanse Boeddha standbeeld uit Kamakura met roze kersenbloesem op de voorgrond, nu sierde Shūgyō Daishi de voorkant, met een donkerrode band met de titel over het groen van een pijnboom.

Die minder frivole foto geeft de toon aan die ik in dit boek vond. Het is geen luchtig boek, maar een boek ter verdieping voor de lezer die meer wil weten over Japan. Voor mij bood het boek een welkome kennisuitbreiding; het gaf antwoorden op vragen die ik al jaren had. Drie jaar geleden liep ik, net zoals Henny van der Veere vele malen deed, dertienhonderd kilometer over het eiland Shikoku, langs 88 boeddhistische tempels. Daar werd ik gegrepen door het Shingon boeddhisme, maar erover lezen was vaak moeilijk, omdat veel boeken en websites niet in het Nederlands vertaald zijn. Ingewikkelde termen, verheerlijkende woorden en subjectieve teksten maakten het niet eenvoudig om deze boeddhistische school te leren kennen, laat staan te begrijpen.

Het boek Japans boeddhisme gaat niet alleen over boeddhistische stromingen in Japan, het gaat eigenlijk over alle rituelen en culten uit dit land met rijke historie. Henny van der Veere legt uit dat het westerse beeld van ‘boeddhisme in Japan’ geheel niet klopt met de praktijk. Bij ons in het westen associëren velen ‘boeddhisme’ gemakkelijk met het woord Zen, met mediteren en met het willen bereiken van verlichting. Dat heeft in Japan allemaal weinig raakvlakken met de praktijk. Het wereldbeeld van de mens uit het westen is zoveel anders dan dat van de Japanner. De verschillende perspectieven kunnen leiden tot spraakverwarring of misinterpretaties. Veel Japanners zullen zeggen dat ze niet religieus zijn, maar ondertussen gaan ze wel naar tempels en volgen ze vrijwel allemaal een rituele kalender vanaf de kindertijd.

Ook bestaat er in Japan een groot belang bij het onderhouden van een relatie met de voorouders en overledenen. Het was niet nieuw voor me dat overledenen in Japan zich niet in een onbereikbare hemel bevinden, maar dat je in het landschap plekken kunt bezoeken waar je als het ware in de andere wereld komt; de takai. Die plekken worden goed beschreven en uitgelegd (reizei-bergen en reijō- plaatsen met spirituele kracht). De meesters in het goedhouden van de relaties met overledenen zijn de priesters. Veel aandacht in het boek gaat uit naar hun kunde/beroepsinhoud/opleiding/kledij en positie in de maatschappij.

Henny van der Veere schrijft soms zo ontnuchterend en droog over allerlei verheven zaken, dat je als lezer het gevoel krijgt dat je vele keren beetgenomen bent toen je in Japan was. Ik kan me de keren goed herinneren dat ik me een leek voelde en zo lomp, als ik bij een tempel stond. Ik dacht dat alle Japanse bezoekers om me heen ‘het’ begrepen. Ze bogen zo mooi, ze wisten precies wat ze moesten doen in dit mysterieuze stukje wereld. Ik besef door het lezen van dit boek dat ik het concept Japans boeddhisme met mijn eigen romantische ideeën had ingekleurd. De voornaamste redenen van Japanners om naar een tempel te gaan, zijn meer praktisch dan verheven van aard. Wat voor tempel of wat voor denkbeelden worden gevolgd is van ondergeschikt belang.

De belangrijkste drijfveren om naar een tempel te gaan, of om hulp te vragen bij een priester of organisatie in geval van een crisis, worden uitgelegd. In Japan kan men zich wenden tot een boeddhistische of shintō-tempel. Maar ook kan men een plek bezoeken waar men contact kan maken met de andere wereld, of kracht op kan doen uit plaatsen die daarom bekend staan. Alles wordt behandeld vanuit het Japans perspectief. Vele godheden, heiligen, beelden, sūtra’s en boeddhistische rituelen komen aan bod. Altijd heel duidelijk en consequent met de Japanse uitspraak, de kanji en als dat nodig is de oorspronkelijke benaming (bijvoorbeeld in Sanskriet of Chinees). Het vormt zo een handboek vol praktische beschrijvingen die ik nooit heb kunnen vinden in het Nederlands.
Het begin van het boek leest prettig weg en af en toe volgt een verwijzing naar komende hoofdstukken. De indeling van de gehele materie is gestructureerd en lijkt volledig, maar in het tiende hoofdstuk (Doctrines, discussies en achtergronden), kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er ook veel is weggelaten. Het werd ingewikkeld en het zou een tweede boek hebben kunnen worden. Het laatste hoofdstuk biedt een conclusie over Japans boeddhisme, maar bevat ook nieuwigheden die meer uitleg behoeven. Ik begon een uitleg van bepaalde termen op te zoeken in de verklarende woordenlijst, waar ik ze niet vond. Volgens mij heeft de schrijver te volledig willen zijn, wat een goed streven is. Misschien hadden er bepaalde dingen weggelaten kunnen worden. Of was het de bedoeling de lezer nieuwe vragen mee te geven?

Het boek is een aanrader voor iedereen die naar Japan gaat om tempels te bezoeken en zich wil verdiepen in de rituele achtergronden van dit land.

ISBN 9789462982437

Reacties

  1. Anoniem22:58

    Ik vind het wel een boeiend boek. Beetje droog. En inderdaad ontnuchterend over verhevenheid. Hoewel ik me daar al wel bewust van was. Bij mijn volgende tempelbezoeken, zal ik toch nog weer met een andere blik naar de Japanners en de rituelen kijken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zoals je schrijft in je recensie, zo ervaar ik dat ook: die verhevenheid ontsluierd, weer met beide benen op de grond. Ben blij dat ik dit boek gelezen heb voordat ik weer naar Shikoku vertrok in februari! Inderdaad een aanrader voor alle aspirant henro-san!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Je reactie wordt naar mijn emailadres verzonden en komt daarom niet meteen in beeld,

Yvonne

Populaire posts van deze blog

Een Japanse scholier in huis

Ruimte De vorige winter is voor mij in een waas gehuld. Ten tijde van de boekpresentatie van Tokiko lag de wereld volledig stil. Boekhandels waren gesloten en bioscopen gingen dicht: de coronapandemie hield de wereld in zijn greep. Voor mij persoonlijk kwam er een crisis bovenop: capsulitis adhaesiva . In de volksmond frozen shoulder . Neem van mij aan dat dit woord niets zegt. Het niet kunnen bewegen van de schouder is één. De allesomvattende pijn is het serieuze probleem. De zwaartekracht maakte dat wandelen al zeer deed: bij elke stap een pijnscheut in het bovenlijf. Verdoven was de enige optie: tien pijnstillers overdag en THC voor de nacht. In de zomer begon het beter te gaan; de pijn zwakte af. En met hulp van fysiotherapie ging ik langzaam vooruit. Maar ik werd vreselijk somber van het koele natte weer. Veel grenzen gingen open en die van Japan bleef potdicht*. En hoe meer ik daar bij stilstond, hoe vervelender dat voor me werd. Ik begon met opruimen. Niet zomaar een beetje

Doe wat je wilt en alles komt goed

Elke dag hoor ik ‘ik ga douchen’ en ‘ik ga boven’.  Waarom is dat laatste niet goed? Het is immers: ‘I go upstairs’?  Het zijn kleine dingen die me opvallen, omdat mijn gastzoon Nederlands leert. Zal ik er iets van zeggen of niet? Het is al heel fijn dat Haruto aangeeft dát hij naar boven gaat, want dat heb ik hem moeten leren. Dat het netjes is als je af en toe iets zegt. Zeker als je naar boven of naar buiten gaat. Ik vraag me af waarom Haruto zich zo muisstil door ons huis begeeft. Is de manier waarop je ruimte inneemt cultuurbepaald? Ik denk van wel. Ik ben goed in observeren. In mijn tijd op de pedagogische academie was dat een ‘vak’. We kregen leerling-observatie-opdrachten mee op stage. Heerlijk vond ik het om bepaald gedrag te turven vanuit een stoel achterin de klas. Je kunt daar zoveel informatie uit halen. Het is een tweede natuur geworden. In elke cultuur kennen we gewenst en ongewenst gedrag. Iedere opvoeder weet dat je gewenst gedrag kunt stimuleren en dat je ongewens

Level up!

Je fietssleutel ligt binnen handbereik en je aait liefdevol de lange haren van Ekko, die zich uitstrekt over de plek waar net nog je ontbijtbord stond. Je draagt je zwarte hoodie met capuchon en daaroverheen het rode dons jack van je vader. Als ik om acht uur beneden kom, vraag ik of je Ekko zult missen. Je zegt ja.   Na school fiets je naar je nieuwe gezin. Een volgende stap in je culturele uitwisselingsjaar. Het gaat anders dan toen je bij ons kwam. Zo weet je van deze mensen nog vrijwel niets: je weet geen namen en hebt alleen een adres. Op de kennismaking dag gooide een positieve test roet in het eten en nu de familie uit quarantaine is kom je meteen voor het eggie. Je blijft daar tot de zomervakantie. Straks zul je voor de laatste keer uit Heiloo vertrekken, om de inmiddels bekende zes kilometer langs de uitgestrekte polder te fietsen. Vanaf morgen kun je het lopend af. Je komt in een gezin met kinderen terecht. En in plaats van katten zijn daar vissen in huis. Dochterlief mag