Doorgaan naar hoofdcontent

Het reproductiegetal van de wat-alsjes

De coronapandemie speelt al bijna twee jaar en daarmee is de woordenschat van de gemiddelde Nederlander groter geworden. Intuberen, groepsresistentie, het reproductiegetal; het kwam allemaal in de media voorbij. Mocht je je afvragen wat het r-getal is, kijk dan naar dit plaatje van de Rijksoverheid.

Hoe groter het r-getal, hoe groter de verspreiding van het virus

In het ideale geval bljft het r-getal tussen de nul en de één. Dan hebben we corona onder controle. In Nederland hebben we duidelijk geen controle meer over de verspreiding en is de ellende niet meer te overzien.

Bij mij roept dit veel vragen en onzekerheden op. Wat als er weer een lockdown komt? Wat als ik nog langer niet naar Japan kan? Wat als er geen nieuw gastgezin wordt gevonden voor mijn Japanse gastzoon? Wat als Yutaka niet kan komen met kerst? Wat als hij corona krijgt als hij wel komt?

Dat zijn mijn persoonlijke wat-alsjes: mijn zorgen omdat niets meer zeker lijkt. Ik ben gebaat bij planning en struktuur en als er onverwachte dingen gebeuren raak ik van slag*. Wie niet? We willen allemaal weten waar we aan toe zijn. De dreiging van een nieuwe lockdown doet iets met ons. Is dat omdat de besmettingscijfers stijgen en dat we dat erg vinden? Of is dat omdat we er geen rekening mee hadden gehouden en zo graag van alles af willen zijn?

Men zegt dat mensen met autisme van voorspelbaarheid houden en ik denk dat dat klopt**. Meer dan wie dan ook wil ik ergens op kunnen anticiperen: weten waar ik aan toe ben. Dan mogen er best af en toe onvoorspelbare dingen gebeuren (bij mij althans), want die horen bij het leven: ik hou ook van spontaan. Onzekerheid is erger dan onvoorspelbaarheid. Over onzekere dingen ga ik namelijk tot in het oneindige brainstormen en nadenken, maar ik weet niet wannéér het gaat gebeuren en óf het gaat gebeuren en wát het dan gaat betekenen. Ik kan dus geen concrete plannen maken of gaan bedenken hoe ik het wil aanpakken. Het hoofd loopt dan vol met allerlei ‘scripts’ en dat is enorm stressvol.

Er zijn dagen waarop ik al mijn energie verspeel. Dan kom ik van de ene onzekerheid in de andere en heb ik geen overzicht meer. Afgelopen woensdag was  zo’n dag. Het begon al toen ik opstond. Ik hoorde mijn gastzoon drie keer niezen en toen ik beneden kwam was er flink naar de papieren zakdoekjes gegraaid. Mijn alarmbellen rinkelden, omdat er in iemand in zijn klas corona had en op de besmettelijke dagen naar school was geweest. De mail van de bovenbouw-coördinator loog er niet om: bij klachten doet u geen zelftest. U houdt uw kind thuis en maakt een testafspraak bij de GGD. De ziekmelding was zo gepiept, maar het inplannen van een test was een ander verhaal.

Ik hoor het bandje van de GGD nóg als een echo in mijn oor. Er bellen op dit moment zoveel mensen dat wij geen telefoonlijnen meer beschikbaar hebben. Wij kunnen u daarom niet te woord staan. Wij willen u vragen op een later tijdstip terug te bellen. Onze excuses. Helaas moeten wij de verbinding nu verbreken.

Na twintig minuten is het eindelijk raak. Je verwacht dan al niet meer dat het lukken kan. Ik schrik me een hoedje van het vrolijke “Welkom”. “U spreekt met het landelijke conrona-test-afsprakennummer van de GGD.” Een vriendelijke vrouw loodst ons door de vragen heen en noemt de eerstvolgende mogelijkheid voor een test. Overmorgen. Maar dat is vrijdag pas! Tot die tijd mogen wij geen bezoek aan huis ontvangen. En maximaal 48 uur daarna volgt de uitslag pas. Zakelijk handel ik het telefoontje af. Ik installeer Haruto met de afstandsbediening voor de televisie (“zoek maar een Nederlandstalige serie uit op Netflix”) en ik stap op de fiets. Ik wil niet thuis zijn. Wat als we COVID in huis hebben? Wat als we alledrie in quarantaine moeten? Wat als ik mijn vader in het weekend wil zien? 

Als ik me minder goed voel, ga ik er altijd op uit. Ik duik een kringloop in of ik loop in de natuur. Daarnaast luister ik naar podcasts met meditaties, met tips om de gedachten te ordenen. Maar al die tips leiden tot nieuwe gedachten. De vragen tollen rond in mijn hoofd en de antwoorden rollen daar woest omheen.

Wat als? Dan… Maar wat als dan? Dan… Maar dan… Dat. En wat dán? Ja, wat dan…

Op deze ochtend wordt het niet ruimer in mijn hoofd. Ik ga weer naar huis en Haruto verdwijnt naar zijn kamer. Ik moet de fysio nog bellen, om een afspraak te verzetten. Jammer genoeg krijg ik mijn eigen therapeute niet aan de lijn, maar haar collega. Die zegt me dat ik straks, in de pauze, word teruggebeld. Het is kwart over twaalf en ik neem een boterham. Mijn vaste telefoon ligt naast me en ik eet mijn lunch. 

Ik erger me aan de kattenharen die over de vloer dwarrelen. Even de stofzuiger erdoorheen. Maar wat als mijn fysiotherapeute dan belt? Ik blijf wel stand-by. Ik houd mijn ogen op de telefoon gericht en verplaats hem van de tafel naar de bank als ik mijn ronde doe. Dan ga ik naar mijn werkkamer. De telefoon moet mee en dat voelt als een last***. Ik houd hem in de gaten als een moeder die haar dreumes in bad doet. Wat als ik haar telefoontje mis? Zij werkt vandaag nog en dan tot maandag niet. Ik mag haar niet missen en nog een keer opbellen heeft geen zin. Wat als ze weer bezig is? Wat als ik weer die collega aan de lijn krijg? Wat als zij het is vergeten door te geven? Concentreren lukt niet en ze belt ook niet meer. De volgende uren is het kermis in mijn hoofd. Wat als? Wat als? Wat als? Wat als? Wat als? Wat als?

Het reproductiegetal van de wat-alsjes staat nu zeker op 2. Iedere mogelijkheid lokt twee nieuwe gedachten uit. Mijn hoofd bonkt als een heipaal en ik blijf naar de telefoon staren. De display vervaagt: de batterijen zijn op.

Waar een apparaat gewoon uit gaat als je hem overbelast, wordt mijn brein steeds alerter en dat gaat natuurlijk niet. Ik wil alle opties die ik bedenk, blijven volgen in mijn hoofd. Ik wil de controle terug, maar dat gaat helaas niet. Een dag als woensdag is een uitputtingsslag.


Ik ben een alleenstaande moeder van een studerende zoon die nog thuis woont. Ik heb geen baan buiten de deur, want ik schrijf. Ik heb sinds 2018 de diagnose ASS. Ik heb een lange afstandsrelatie met Yutaka, die in Tokio woont. Omdat de grenzen van Japan gesloten zijn voor toeristen, is hij de enige die heen en weer kan reizen als wij elkaar willen zien. In september heb ik me aangemeld als gastouder voor Travel Active, een organisatie die scholieren uit het buitenland haalt voor een Highschool-jaar. Ik heb me opgegeven voor een periode van drie maanden en heb nu een Japanse jongen van 17 in huis. Ik kan niet wachten tot ik zelf weer naar Japan kan, omdat Yutaka en ik daar een huis hebben, dat ik nog niet met mijn eigen ogen heb kunnen zien.

** Mensen met ASS hebben moeite met executieve functies. Dit zijn alle regelfuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Intelligente vrouwen met een late diagnose ASS zijn vaak zo goed getraind in het vertonen van normaal of algemeen wenselijk gedrag, dat hun psychische druk enorm is. Het brein draait non-stop op volle toeren. Hun zelfmonitoring is zó geïnternaliseerd dat het systeem eigenlijk niet meer uit kan.   

Het feit dat het systeem niet uit kan, maakt dat de stresshormonen blijvend worden aangemaakt. Bij mij uit zich dat in over-alertheid. Ontspannen doet dan zelfs pijn en in slaap vallen duurt een eeuwigheid.

Mensen met ASS zijn sowieso altijd bezig met het doseren en laag houden van prikkels van buitenaf. Extreme gevoeligheid voor geluid, aanraking, licht of geuren kan ervoor zorgen dat een autist ‘gek’ kan worden van een haar aan de binnenkant van zijn shirt, een windbriesje, een bepaalde toon of iemands stem. Naast iemand zitten die kaas of vis eet.., het kan als een marteling voelen. Prikkels van zon, van regen en wind komen allemaal extra hard bij me binnen. Vergelijk mij maar met een ouderwets gehoorapparaatje: alle geluiden van buiten worden versterkt en omgezet naar een signaal (dus de persoon waarmee je praat, de klakkende hakken van iemand in de verte, het zangvogeltje in de tuin en de luxaflex die tegen het raam tikt door een vleugje wind door een openstaan raam) en dan worden al die geluiden even hard doorgegeven aan het oor.

Prikkels van binnenuit zijn er ook: gedachten. Gedachten kunnen resulteren in loops waar je niet meer uit komt. Bij mij zijn het riedeltjes en de herhalingen van gedachten op een bepaald ritme. Soms zijn ze zo luid als een stofzuiger. Ik heb dan letterlijk machinelawaai in mijn hoofd. Als er dan iemand tegen me gaat praten (of de bel gaat), kan ik een enorme driftbui krijgen. Intern kook ik dan over (wat niet tegen de persoon tegenover me gericht is, maar tegen het lawaai in mijn hoofd). Als de bel gaat vloek ik altijd. Ik ben er niet trots op, maar het is wel zo...

***Voor mensen zonder autisme is het misschien moeilijk voor te stellen, dat een afspraak-verzet-telefoontje zo belangrijk is. Maar voor mij is het moeilijk om prioriteiten te stellen (dit valt onder de executieve functies). Alles vraagt om voorrang. Er is geen automatische scheidslijn tussen belangrijk en minder belangrijk. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een Japanse scholier in huis

Ruimte De vorige winter is voor mij in een waas gehuld. Ten tijde van de boekpresentatie van Tokiko lag de wereld volledig stil. Boekhandels waren gesloten en bioscopen gingen dicht: de coronapandemie hield de wereld in zijn greep. Voor mij persoonlijk kwam er een crisis bovenop: capsulitis adhaesiva . In de volksmond frozen shoulder . Neem van mij aan dat dit woord niets zegt. Het niet kunnen bewegen van de schouder is één. De allesomvattende pijn is het serieuze probleem. De zwaartekracht maakte dat wandelen al zeer deed: bij elke stap een pijnscheut in het bovenlijf. Verdoven was de enige optie: tien pijnstillers overdag en THC voor de nacht. In de zomer begon het beter te gaan; de pijn zwakte af. En met hulp van fysiotherapie ging ik langzaam vooruit. Maar ik werd vreselijk somber van het koele natte weer. Veel grenzen gingen open en die van Japan bleef potdicht*. En hoe meer ik daar bij stilstond, hoe vervelender dat voor me werd. Ik begon met opruimen. Niet zomaar een beetje

Doe wat je wilt en alles komt goed

Elke dag hoor ik ‘ik ga douchen’ en ‘ik ga boven’.  Waarom is dat laatste niet goed? Het is immers: ‘I go upstairs’?  Het zijn kleine dingen die me opvallen, omdat mijn gastzoon Nederlands leert. Zal ik er iets van zeggen of niet? Het is al heel fijn dat Haruto aangeeft dát hij naar boven gaat, want dat heb ik hem moeten leren. Dat het netjes is als je af en toe iets zegt. Zeker als je naar boven of naar buiten gaat. Ik vraag me af waarom Haruto zich zo muisstil door ons huis begeeft. Is de manier waarop je ruimte inneemt cultuurbepaald? Ik denk van wel. Ik ben goed in observeren. In mijn tijd op de pedagogische academie was dat een ‘vak’. We kregen leerling-observatie-opdrachten mee op stage. Heerlijk vond ik het om bepaald gedrag te turven vanuit een stoel achterin de klas. Je kunt daar zoveel informatie uit halen. Het is een tweede natuur geworden. In elke cultuur kennen we gewenst en ongewenst gedrag. Iedere opvoeder weet dat je gewenst gedrag kunt stimuleren en dat je ongewens

Level up!

Je fietssleutel ligt binnen handbereik en je aait liefdevol de lange haren van Ekko, die zich uitstrekt over de plek waar net nog je ontbijtbord stond. Je draagt je zwarte hoodie met capuchon en daaroverheen het rode dons jack van je vader. Als ik om acht uur beneden kom, vraag ik of je Ekko zult missen. Je zegt ja.   Na school fiets je naar je nieuwe gezin. Een volgende stap in je culturele uitwisselingsjaar. Het gaat anders dan toen je bij ons kwam. Zo weet je van deze mensen nog vrijwel niets: je weet geen namen en hebt alleen een adres. Op de kennismaking dag gooide een positieve test roet in het eten en nu de familie uit quarantaine is kom je meteen voor het eggie. Je blijft daar tot de zomervakantie. Straks zul je voor de laatste keer uit Heiloo vertrekken, om de inmiddels bekende zes kilometer langs de uitgestrekte polder te fietsen. Vanaf morgen kun je het lopend af. Je komt in een gezin met kinderen terecht. En in plaats van katten zijn daar vissen in huis. Dochterlief mag